De secretaresses plannen voor slechtnieuwsgesprekken een halfuur. Nee, de dokter heeft niet genoeg aan tien minuten. Op een volle dag voer ik zeven van dat soort gesprekken.
Elk gesprek zit de dood naast me. Elk gesprek komt erop neer dat ik een vader, een moeder, een echtgenoot de dood aanzeg. Elk gesprek een mokerslag voor de mensen tegenover mij. Ze reageren verdrietig, boos, ongelovig, of dof, gelaten.
Ik ben goed geworden in deze gesprekken. Maar aan het eind van de dag zit ik met een emmer vol tranen. Niet per se mijn eigen tranen. Wel tranen. Ik, specialist achter het bureau, professioneel, warm, empathisch, rustig. Een baken van rust in een zee vol ellende. Maar ergens achter in de spreekkamer sta ik zelf geluidloos te gillen.
Na zo’n dag thuiskomen is vervreemdend. Blije kinderen, kleurige verhalen. Maar een mama die nog heel ver weg is.
Mariska Koster (2013)