Tien jaar geleden, in 2004, sprak ik uitvoerig met de Tibetaanse geestelijke Achok Rinpoche over het Science for Monks programma. Op dat moment was Achok Rinpoche directeur van de Library of Tibetan Works and Archives in Dharamsala, India. Ook was hij het eerste hoofd van het Science for Monks programma, dat door hem op speciaal verzoek van de veertiende dalai lama werd opgezet. Tijdens ons gesprek deed Achok Rinpoche uit de doeken hoe dat is gegaan.
Ik kende ’the Library’ van binnenuit: in 1994 verbleef ik er vier maanden, voor een onderzoek naar de filosofie van het recht vanuit Tibetaans boeddhistisch perspectief. Daarvoor bracht ik vier maanden door aan de University of Delhi in de Indiase hoofdstad New Delhi, en vier maanden aan het Institute of Higher Tibetan Studies in Sarnath, vlak bij Varanasi (Benares). Dat jaar sprak ik voor het eerst uitvoerig met hoge Tibetaanse geestelijken: Doboom Tulku, Kirti Rinpoche, Samdhong Rinpoche, Gen Lobsang Gyatso en de dalai lama.
Ook las ik in India de eerst verschenen verslagen van de zogeheten Mind & Life dialogen van de dalai lama met (meest) westerse wetenschappers. Sindsdien lees ik alle literatuur over dit onderwerp steevast kort na publicatie. Dat doe ik inmiddels zo’n twintig jaar.
Na de geboorte van onze drie kinderen (1995, 1997, 1999) deed ik dat lezen jarenlang tussen de bedrijven van het full time zorgen door, vaak in Diergaarde Blijdorp of in grand café Dudok in Rotterdam. Het lezen van boeken en artikelen gebeurde het meest in etappes: slaapje-lezen-flesje, verschoning-spelen-lezen, wandeling-slaapje-lezen, lezen-huilbui-lezen, ‘ad infinitum’.
Dat ik als Mr. Mum, honderden luiers en flesjes later, ongemerkt, onbedoeld en onbewust verstand van zaken kreeg drong zich pas in 2004 aan mij op. Ik werkte op vrijwillige basis bij Uitgeverij Asoka, en mij werd gevraagd voor een klein publiek met Achok Rinpoche in gesprek te gaan, over Science for Monks en boeddhisme en wetenschap. De ontmoetingen hadden plaats op twee opeenvolgende avonden, in Bussum en Rotterdam. Voorbereiden bleek niet nodig, ik wist alles dat ik wilde weten uit mijn hoofd.
Nu ik de de woordelijke weergave van die gesprekken herlees zie ik hoe daar en toen, tijdens de gesprekken met Achok Rinpoche, mijn latente, nu diepgewortelde fascinatie voor de onderwerpen boeddhisme en wetenschap en de receptie van boeddhisme in onze cultuur is ontloken en vorm aannam. De rest is geschiedenis.
In 2007 trad ik zelf op als docent tijdens het Science for Monks programma. Ik onderwees de monniken en nonnen onder meer over Gendun Chöpel († 1951), ‘enfant terrible’ uit de Geluk traditie. Chöpel was de eerste Tibetaanse geestelijke die de wetenschap en de moderniteit zonder schroom, onbevreesd tegemoet trad. Zijn observaties werkten (ultra-)orthodoxe kloostergenoten flink op de zenuwen, om precies dezelfde redenen die voor (ultra-)orthodoxe joden, christenen, moslims en hindoes gelden.
Stiekem verlegde ik de aandacht tijdens de twee avonden met Achok Rinpoche in 2004 af en toe naar de receptie van boeddhisme in onze cultuur en de ontmoeting tussen het boeddhisme en de moderniteit. Wie goed leest ontdekt dat dit sommige toehoorders nerveus maakte. Dat is nu nog zo, en ik vraag me af waarom. Zouden een verstokt geloof en een wankel geloof iets met elkaar gemeen hebben?
• Everyday of our lives we’re looking for truth: An evening with Achok Rinpoche
(24 juni 2004, ong. 4.500 woorden)
• A Huge Leap: A Conversation with Achok Rinpoche
(25 juni 2004, ong. 5.600 woorden)