Het grootste geheim

Deze tekst verscheen op 19 oktober 2012 op de site van Thof Running in Maasland.

De deelnemers aan het startersproject stevenen af op hun grote finale: een duurloop van vier kilometer of de vijf kilometer in Etten-Leur. Het lijkt mij als herintreder de hoogste tijd de starters in te wijden in het best bewaarde geheim van Thof Running. Waarom? Omdat ik als oude rot uit de C-groep heel goed weet dat de aanblik van A- en B-lopers vanuit de E-, D- of C-groep erg intimiderend kan zijn. Bij een nieuwkomer dringt zich bij het zien van dat gezelschap maar één ding op: het is net alsof zij altijd harder en verder kunnen lopen, en alsof het hen allemaal komt aanwaaien. Het grote geheim is: dat is ook zo!

Ik leg uit. Let eens op de ranke, slanke bouw van die mannen en vrouwen, en op hun gewicht. Het is natuurlijk geen kunst om heel hard te kunnen lopen wanneer je net 60 kilo weegt en benen als een gazelle hebt. Snelle hardlopers maken zichzelf graag wijs dat zij rank en slank zijn omdat ze hard lopen. Dat is een diepe misvatting. Zij lopen zo hard omdat ze rank en slank zijn! Een simpele rekenkundige wisseling van perspectief maakt de snelste lopers voorgoed een illusie armer, en deze wordt dan ook in het grootste geheim bewaard. Let daarom goed op.

Laat de waarheid van het geheim dat ik onthul diep tot je doordringen en je raakt nooit meer geïntimideerd door de razendsnel malende benen van vlieggewichten in strakke hemdjes. Dat zit zo. Wie regelmatig naar Top Gear kijkt weet dat autoliefhebbers reuze veel belang hechten aan de acceleratie van nul naar honderd kilometer per uur. Zij meten dit in het aantal seconden dat nodig is om die laatste snelheid te bereiken.

De kijkers beseffen meteen dat een vergelijking tussen twee auto’s op basis van de acceleratiesnelheid alleen niets zegt zolang je niet weet hoeveel vermogen hun motor levert. Je kunt de acceleratiesnelheid van een auto met een motor van 100 pk. immers moeilijk  vergelijken met een auto met een motor van 350 pk. Veel kijkers echter zien één cruciale factor over het hoofd: het gewicht. Een motor van 350 pk. in een auto die een ton weegt levert natuurlijk een hogere acceleratiesnelheid op dan dezelfde motor in een auto van 50 ton. 

En nu komt het. Dat is bij hardlopers niet anders! Hoe snel iemand zich van A naar B verplaatst, of het nu over 100 meter is, of over 42,5 kilometer, zegt helemaal niets zolang je niet weet hoe zwaar die persoon is. Daarom moet die snelheid, uitgedrukt in uren, minuten en/of (honderdste) seconden, worden gecorrigeerd. En dat kan heel makkelijk. Druk de tijd die een hardloper nodig heeft om van A naar B te komen niet langer uit in uren, minuten en/of (honderdste) seconden, maar in (honderdste) seconden, minuten en/of uren per kílo! Dit–alleen dit–geeft een reëel beeld van de geleverde prestatie!

Neem nu de testloop van één kilometer die de starters deze week moesten afleggen. Eén loper legde deze af met een snelheid van 3.44 min. per km. Een andere loper had voor diezelfde afstand 4.07 min. per km. nodig. Mooie tijden, maar niet erg informatief. De één is natuurlijk sneller dan de ander, maar wat zegt dat zolang je niet weet wat beide lopers wegen?

Stel: de één weegt 76 kilo, de ander 93 kilo. Dan is de snelheid per kilo van de eerste loper (224 : 76 =) 2,94 seconde per kilo. De tweede loper legt dezelfde afstand echter af met een snelheid van (249 : 93 =) 2,67 seconde per kilo! Zijn prestatie is dus groter, niet kleiner. Om die prestatie te overtreffen had de loper van 76 kilo de afstand van één km. onder de 3.22 min. per km. moeten afleggen–meer dan 22 seconden sneller! En dat heeft hij niet gedaan.

Wees daarom wijs, starters, en kies altijd het juiste perspectief. Meld je aan als lid, en laat je niet gek maken door die atletische verschijningen in vliesdunne tights en neonkleurige shirts, met hun rare tijden. Vraag of schat hun gewicht, en reken de snelheid per kilo uit: de kans is groot dat ze nog niet eens je veters mogen strikken. Wie nog iets secuurder wil zijn neemt niet alleen het gewicht maar ook de lengte mee in de berekening. Dat kan via de BMI: je gewicht in kilo’s gedeeld door het kwadraat van je lengte in meters.

Stel, loper 1 is 1,76 meter, en loper 2 is 1,72 meter lang. Het bovenstaande voorbeeld levert dan de volgende, nóg duidelijker uitkomst op. Loper 1 komt uit op 9,43 seconde per BMI (224: 23,74 (= 76 : (1,79 x 1,79)). Loper 2 finisht in 7,76 seconde per BMI (249 : 32,09 (= 93 : (1,72 x 1,72)).  Om loper 2 voor te blijven had loper 1 dus óf harder dan 3.04 min. per km. moeten lopen, óf ruim zestien kilo meer moeten wegen!

PS: Vanzelfsprekend is de anonimiteit van loper 1 en loper 2 volledig gewaarborgd. Iedere gelijkenis met werkelijk bestaande personen berust op toeval.

0

Geef een reactie