Science for Monks: Klassieke geleerdheid in een modern jasje?
Hoe zag het universum eruit, 380.000 jaar na de big bang? Welke functie heeft het boodschapper-RNA? Hoe werkt magnetisme? Welke consequenties hebben de bevindingen van de kwantumfysica voor de klassieke logica? Over dit soort ongedachte vragen braken de ongeveer zestig deelnemers aan de achtste, jaarlijks gehouden Science for Monks Workshop in het Sera klooster in India (14 januari – 3 februari 2007) zich het hoofd.
Science for Monks Workshop
De belangstelling van de veertiende dalai lama voor wetenschap en techniek is, mede dankzij zijn boek Het universum in een enkel atoom, genoegzaam bekend. De afgelopen vijfentwintig jaar voerde hij tijdens de zogeheten Mind & Life dialogen met allerlei deskundigen uitvoerige gesprekken over onderwerpen als bewustzijn, neuroplasticiteit, natuurkunde en kosmologie.
Minder bekend is dat de Dalai Lama in 2000 ook de aanzet gaf tot de eerste Science for Monks Workshop. Voor een select gezelschap van monniken betekende dit de eerste kennismaking met het moderne, wetenschappelijke denken. Sindsdien onderbreken zij eenmaal per jaar het veeleisende monastieke curriculum om zich onder leiding van westerse wetenschappers een maand lang in biologie, scheikunde, wiskunde, en natuurkunde te verdiepen.
De vaste deelnemers aan Science for Monks zijn afkomstig uit bijna alle Tibetaanse kloosterorden. Zij beheersen het Engels onvoldoende om de lessen zonder vertaling te kunnen volgen. Bovendien kunnen veel wetenschappelijke begrippen niet rechtstreeks in het Tibetaans vertaald worden. Om die reden komt tijdens de workshops ook steeds dezelfde groep vertalers bijeen.
De meesten van hen zijn docent in het middelbaar onderwijs. Ze bezitten voldoende kennis van wetenschap om hun woordenschat al vertalend uit te breiden en te verfijnen. Op deze manier dragen de vertalers tevens bij tot het geleidelijke ontstaan van een gedeeld wetenschappelijk jargon in het Tibetaans.
Bij de workshop in 2007 waren naast demonniken die eerder deelnamen–voor het eerst in de geschiedenis–ook zes Tibetaanse nonnen aanwezig. Mogelijk levert hun deelname het bewijs dat de eerste, voorzichtige aanzet tot een volwaardige monastieke opleiding in de nonnenkloosters effect heeft. Samen met de monniken volgden de nonnen enthousiast het volle rooster dat hen ervaring liet opdoen met een verscheidenheid aan wetenschappelijke inzichten.
DNA in een flacon
Tijdens biologie, bijvoorbeeld, leerde Essy Levy de monniken en nonnen hoe zij een monster van hun eigen DNA in een glazen flacon konden stoppen. Ondertussen legde Levy uit hoe de genen de bio-chemische samenstelling van het lichaam bepalen. Gebiologeerd hielden de deelnemers hun flesje tegen het licht, hun ogen toeknijpend om de minuscule hoeveelheid erfelijke informatie die–zoals zij hadden begrepen–ieder van hen werkelijk uniek maakt te kunnen zien.
De docenten natuurkunde Mel Sabella en Andy Johnson gaven de studenten opdracht door middel van een experiment te bepalen óf en waarom een koelkast-magneet ook andersom aan een ijzeren archiefkast blijft hangen. Het leverde hilarische taferelen op: terwijl de dapperste studenten hun bevindingen schematisch probeerden weer te geven, bedacht de rest van de groep alvast oplossingen voor de lastige vragen die deze bij hun leraren opriepen.
Op hun beurt confronteerden emeritus hoogleraar natuurkunde David Finkelstein en wiskunde docent Avery Solomon de aankomend geshe’s en lama’s met complexe problemen uit de moderne kosmologie, logica, wiskunde en algebra. In weer een andere klas legde de bioloog Bill Bates het mechanisme van de celdeling uit, evenals de topologie van neurale receptorcellen.
Interactie
Zelf nam ik deel aan Science for Monks om de interactie tussen docenten en studenten gade te slaan. Ook ging ik met de monniken en nonnen in gesprek over de belangstelling van de dalai lama voor wetenschap. Om hen te tonen hoe lastig het is bij het overbrengen van wetenschappelijke kennis rekening te houden met verschillende culturen en intellectuele stijlen vertoonde ik een onbewerkt videofragment uit de Mind & Life presentatie over kwantumfysica van Finkelstein. Deze leidde tot grote verwarring, over en weer. Voor de meesten was dit de eerste keer dat zij de Dalai Lama als wetenschappelijke ‘student’ zagen optreden. Het schouwspel nam hen volledig in beslag, en ze deden hun uiterste best de Tibetaanse vertaling te volgen.
Veel deelnemers aan de Workshop zijn zelf aankomend boeddhistische geleerden. Ze zijn even diep in hun monastieke tradities geworteld als de dalai lama, en evenaren zijn kennelijke ontvankelijkheid voor volstrekt vreemde ideeën. In het verleden spoorde de dalai lama de kloostergemeenschap herhaaldelijk aan de waarde en betekenis van wetenschappelijke vorming te onderkennen. Tegenwoordig heeft hij het over een ‘neo-boeddhistisch perspectief’, een referentiekader dat zowel uit boeddhistische wijsheid als wetenschappelijke inzichten bestaat.
Tijdens een Mind & Life dialoog over neuroplasticiteit stelde de Dalai Lama vast dat het boeddhisme wetenschappelijke, filosofische en religieuze elementen omvat. De eerste twee edele waarheden die de Boeddha onderwees–lijden en de oorzaak daarvan–hebben een wetenschappelijk karakter, zei hij. De derde edele waarheid, het ophouden van lijden, heeft een filosofisch karakter. De vierde, het pad dat daarnaar toe, is technisch van aard, meent hij.
Emory University
In februari 2007 benoemde Emory University in de Verenigde Staten de dalai lama tot bijzonder hoogleraar. Het was de eerste keer dat hij een dergelijke benoeming aanvaardde. Zelf zei hij erover: ‘Ik heb me altijd vol overtuiging voor de dialoog en kruisbestuiving tussen wetenschap en spiritualiteit ingezet. Ik geloof namelijk dat beide een wezenlijke bijdrage leveren aan het vergroten van het menselijk welzijn en het verlichten van lijden, zowel op individueel als op globaal niveau.’
Zijn benoeming past in de lange relatie die Emory University onderhoudt met het hoger onderwijs aan Tibetaans boeddhistische instituten in India. Het meest ambitieuze voornemen in deze nieuwe samenwerking is de poging een samenhangend wetenschappelijk curriculum voor Tibetaanse kloosterlingen te ontwikkelen en te implementeren. De lessen over kosmologie daaruit werden tijdens Science for Monks door David Finkelstein getest. Finkelstein is lid van de commissie die het monastieke curriculum namens Emory ontwikkelt.
Levendige herinnering
De meest levendige herinnering die mij uit deze maand in het Sera klooster is bijgebleven ontstond tijdens het bekijken van de documentaire ‘Origins: fourteen million years of cosmic evolution’. We zaten met de monniken en nonnen in een geïmproviseerde filmzaal bovenin het lesgebouw. Het was een warme avond. Halverwege de film klonk door de open ramen een aanzwellend geluid dat klonk als een hartstochtelijk juichend voetbalstadion.
Nieuwsgierig gluurde ik door het raam naar buiten. Vanaf mijn positie keek ik uit over duizenden monniken op het enorme plein voor de gompa (tempel) van Sera Je. Ik wist dat dit de gelug monniken uit de kloosters Ganden, Drepung en Sera moesten zijn. Zij komen ieder jaar in die tijd samen voor het traditionele, aan boeddhistische epistemologie gewijde ‘winterdebat’.
Epistemologie, de studie van de aard en grenzen van onze kennis, is voor de gelug traditie altijd van centraal belang geweest. Grondlegger Je Tsongkhapa (1357-1419) benadrukte het belang van ons kritische vermogen en logica bij het verwezenlijken van het pad naar verlichting. Om die reden zijn sindsdien over het bestaan van deugdelijke kennis talloze verhitte debatten gevoerd.
De tekst Pramanavarttika van kentheoreticus Dharmakirti behoort al eeuwen tot de vijf canonieke teksten die aankomend geshe’s jarenlang intensief bestuderen. Westerse deskundigen merken deze epistemologische traditie tegenwoordig aan als een vorm van scholastiek.
Enfant terrible
Begin jaren ’50 werd het vertrouwen van gelug-geleerden in hun zelfverklaarde autoriteit op kentheoretisch vlak ernstig geschokt vanuit eigen kring. Rond die die tijd verscheen Een versiersel van het denken van Nagarjuna van Gendun Chöpel, enfant terrible van de gelug-traditie. In deze tekst betwist Chöpel de visie van Tsongkhapa en zijn navolgers op de grondslagen van kennis.
De dagen voor de filmvoorstelling had ik zelf enkele lessen aan Gendun Chöpel gewijd. Ik maakte daarbij gebruik van The Madman’s Middle Way, de eerste Engelse vertaling van Chöpel’s filosofische werk van Donald Lopez. Tijdens de les haalde ik onder meer de dalai lama aan, die vaststelde dat Chöpel’s constateringen over wetenschap opmerkelijk vaak overeenkomen met de zijne.
Ik vroeg de monniken en nonnen na te gaan welke persoonlijke eigenschappen vereist zijn om het traditionele gezag–net zoals Chöpel–ter discussie te stellen. Terwijl ik de debatterende monniken buiten gadesloeg, dwaalden mijn gedachten af naar Chöpel’s essay The world is round or spherical. Daarin betoogt hij dat op zijn minst een deel van de traditionele boeddhistische kosmologie–die ervan uitgaat dat de aarde plat is–door empirisch bewijs is weerlegd.
Om het nog erger te maken, schrijft Lopez, voert Chöpel tevens aan dat de van de Boeddha afkomstige beschrijving van de aarde als plat, volstrekt irrelevant is voor een discussie over haar werkelijke vorm. Ieder bezwaar tegen wetenschappelijke bevindingen dat zich beroept op het gezag van de boeddhistische geschriften is daarom volstrekt zinloos, meent hij. Chöpel betoogt dat onderlinge consensus nooit bepaalt wat waar is, ook niet wanneer heilige geschriften daarvan een bevestiging leveren. Zelfs de alwetendheid en onfeilbaarheid van de Boeddha helpen daar niet bij.
‘Men zou kunnen redeneren: “We geven toe dat ons oordeel onbetrouwbaar is, maar we volgen de oordelen van de Boeddha, en die zijn betrouwbaar.” Maar wie beslist of de Boeddha betrouwbaar is? Zegt iemand dat “Grote geleerden en adepten zoals Nagarjuna oordelen dat hij onfeilbaar is”, dan is de vraag wie beslist dat Nagarjuna onfeilbaar is. Zegt men “De vooraanstaande lama [Tsongkhapa] oordeelde daarover”, wie beslist dan dat die vooraanstaande lama onfeilbaar is? Wie zegt “Onze vriendelijke en weergaloze leraar, de voortreffelijke die en die oordeelde aldus”, baseert zijn oordeel over deze onfeilbaarheid–dat dus afhankelijk is van zijn voortreffelijke leraar–op zijn eigen geest.’
Buiten beschenen honderden gloeilampen de bordeauxrode zee van monniken op het plein voor Sera Je gompa. In hun midden stond een kleine groep hedendaagse Tibetaanse epistemologen, nazaten van een eeuwenoude traditie. Ze verdrongen zich voor de microfoon, en gingen om beurten in debat met drie monniken die voor hen op de grond zaten.
Zodra de menigte doorhad welke kant de discussie opging liet ze zich nauwelijks meer door de debatleider bedwingen. Soms werden de deelnemers aangemoedigd met luid gejuich, dan weer ging hun betoog verloren in het uitgelaten, gelach dat de monniken over hen uitstortten.
Kosmologische mythologie
Ondertussen keek presentator Neil deGrasse Tyson op het scherm toe hoe een Franse chef een soep bereidde, als filmische metafoor voor een sterrenstelsel dat elementen ‘brouwt’. Astronoom Sandra Faber merkte daarover op dat het onderzoek naar de vorming van sterrenstelsels een nieuwe lezing van de kosmologische mythologie inluidt. ‘Dit keer berust deze op wetenschap. Vanaf de big bang tot op heden: big bang, vorming van sterrenstelsels, vorming van zware elementen in supernova, zon, aarde, leven. Eén ononderbroken keten van zijn.’
Ontzet hapten de monniken en nonnen naar adem terwijl ze zagen hoe de kok zijn laatste ingrediënt aan de soep toevoegde: een plank vol kreeft en garnalen. Tijdens de aftiteling, de slotmuziek vrijwel onhoorbaar door het kabaal buiten, vroeg ik me af het volgende af. Wie van deze monniken en nonnen stelt als eerste de epistemologische consequenties van de in religieuze kringen meest omstreden, contra-intuïtieve wetenschappelijke ideeën–nonlokaliteit, evolutie, emergentie–aan de orde tijdens een Tibetaans boeddhistisch debat op het plein?