Tegen glossy Happinez kunnen ze niet op

Boeddhisme is in de greep van de commercialisering. En vooral door toedoen van de eigen organisatie, de Boeddhistische Unie Nederland (BUN). De BUN heeft de afgelopen jaren–overigens net als veel boeddhistische uitgeverijen, tijdschriften, centra en de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS)–gekozen voor een pragmatische koers. Want met ’klassiek boeddhisme’ valt in Nederland geen droog brood te verdienen. De interesse van het publiek voor het klassieke boeddhisme is daarvoor te oppervlakkig, de aantallen bezoekers, lezers en tv-kijkers te klein.

Boeddhistische centra zijn ware doorgangshuizen. Men weet de belangstelling wel te wekken, maar niet vast te houden. Boeddhistische uitgevers en tijdschriften kwijnen weg–tegen de glossy spiritualiteit van Happinez kunnen zij niet op. In Nederland is het klassieke boeddhisme als religie hooguit een marginale levensbeschouwelijke stroming. Voor sommigen komt de huidige hype rondom spiritualiteit en mindfulness daarom als geroepen–belangstelling (en omzet) gegarandeerd! Geen wonder dat boeddhistische leraren met interesse kennis nemen van de mogelijkheid om tegen commerciële tarieven les te geven in het ’leefstijltrainingscentrum’ van ziektekostenverzekeraar Achmea.

De koepelorganisatie BUN doet hier zelf aan mee. De BUN heeft bereikt dat de overheid haar sinds kort aanmerkt als officiële ’boeddhistische zendende instantie’. Sinds die erkenning, door het ministerie van justitie, kunnen boeddhistische geestelijk verzorgers in overheidsdienst komen, bijvoorbeeld als geestelijk verzorger in gevangenissen. Dat de boeddhistische gemeenschap ondertussen méér aspirant geestelijk verzorgers telt dan gedetineerden, is van later zorg. Voorzitter Varamitra van de BUN meent dat het aanbod vanzelf de vraag zal scheppen en vierde de erkenning met de opmerking dat ’boeddhisten nu de mogelijkheid krijgen om in hun onderhoud te voorzien als ambtenaar, in de functie als geestelijk verzorger’. Uit een bericht in Trouw (11 februari) bleek dat hij daarbij vooral aan zichzelf dacht: Varamitra is zélf in dienst getreden als hoofd Boeddhistische Geestelijke Verzorging op het ministerie van justitie, waar hij de boeddhistische ’missie’ nu tot overheidsbeleid verheft.

Als officiële organisatie van boeddhisten in Nederland vergroot de BUN al langer haar marktaandeel door de gangbare betekenis van het woord ’boeddhist’ op te rekken. Daar valt iedereen onder die ’affiniteit heeft met het boeddhisme’. Met zo’n nietszeggende definitie kan de BUN tegenover overheden en bedrijven steevast schermen met een achterban van honderdduizenden aanhangers.

Het echte probleem is dat voor de BUN, onder het mom van pragmatisme en maatschappelijke betrokkenheid, commerciële overwegingen inmiddels een belangrijke drijfveer vormen. Inmiddels levert Achmea meer dan 80 procent van de inkomsten van de organisatie. De reden: de ’collectebusmentaliteit’ van de eigen achterban. “Daar kunnen wij niet op draaien,” aldus Varami- tra. Het thema van het komende voorjaarsoverleg van de BUN luidt, veelzeggend: ’Geld’!

Door zich steeds afhankelijker te maken van het bedrijfsleven zal het boeddhisme echt niet dieper in de samenleving wortelen. De innige band met een verzekeraar ondergraaft de geloofwaardigheid en representativiteit als religieuze koepel. Het uitventen van de religieuze tradities van het boeddhisme is riskant en ongewenst. Boeddhisten die hun traditie vanuit commer- ciële overwegingen reduceren tot meditatie, en meditatie–verwijzend naar door wetenschap ’bewezen’ resultaten–reduceren tot levensstijl, prijzen zichzelf uit de religieuze markt. Zij brengen de rijke, diepe verscheidenheid van een wereldgodsdienst terug tot goedkope verkooppraatjes, en bepalen daarmee voor hun geloof een prijs die geen serieuze boeddhist bereid is te betalen.

Iemand zou het eens uit moeten zoeken, maar mij lijkt aannemelijk dat de overheid en het bedrijfsleven inmiddels meer bijdragen aan het inkomen van ’beroepsboeddhisten’ dan de boeddhistische gemeenschap zelf. De godsdienstige zuil die de BUN bouwt is een kaartenhuis vol spookboeddhisten. Wie wordt daar nu wijzer van?

Dagblad Trouw, 14 februari 2009

 

0

Geef een reactie